De Europese lidstaten zijn te langzaam met het aanpakken van overbevissing, concludeert de STECF, de wetenschappelijke commissie van de Europese Unie over visserij vandaag in een nieuw rapport(1).
Europese lidstaten hebben sinds 2015 vanuit het Gemeenschappelijke Visserijbeleid de verplichting om in 2020 een einde te maken aan overbevissing.
Sinds 2003 is de overbevissing van kwetsbare visbestanden in de Europese wateren gedaald van 70 procent naar 40 procent. Er is dus vooruitgang geboekt in vijftien jaar tijd, maar juist de laatste jaren vlakt die ontwikkeling weer af.
Ook in de Noordzee is deze trend waar te nemen. Van meer dan honderd soorten die daar rondzwemmen, valt voor slechts 22 soorten wetenschappelijk vast te stellen of ze worden overbevist, of juist niet. De jaren 2005 en 2006 waren een dieptepunt: toen werden 18 van deze 22 gemonitorde visbestanden nog overbevist. In 2011 werden nog tien commerciële vissoorten overbevist en na een paar schommelingen werden er dat in 2016 negen.
Voor de meeste commerciële visbestanden wordt dit doel behaald. Zo niet voor bijvangst-soorten. “Omdat zij minder economische waarde vertegenwoordigen, krijgen vissen die als bijvangst in de netten belanden weinig bescherming van beleidsmakers”, stelt Frederieke Vlek van Our Fish Nederland “Zolang dat zo blijft, komt er voor die soorten geen échte redding.”
Om ook bijvangst-soorten goed te kunnen monitoren en beheren, moet geïnvesteerd worden in een meer selectieve visserij. Omdat 2017 een goed jaar was voor vissers dankzij hoge visprijzen en lage brandstofprijzen (2) hebben zij dit jaar een mooie kans om de verplichting uit Europa te gaan behalen, stelt Our Fish.
Our Fish Nederland werkt aan de naleving van het gemeenschappelijke visserijbeleid en het behalen van duurzame visbestanden in Europese wateren.
Einde persbericht. Voor meer informatie:
Frederieke Vlek campaigner, 0625031004
(1) STECF report, Monitoring the performance of the Common Fisheries Policy (2018)
(2) Visserij in cijfers (2018)