Behalve de vissen, gaan nu ook de vissers iets van de bijvangst voelen
Vandaag protesteren de Nederlandse vissers in Amsterdam onder andere tegen de nieuwe Europese visserijwet, met name tegen de aanlandplicht. De verplichting om vis die ze niet mogen verkopen toch aan land te brengen noemen zij ‘catastrofaal’. Toch is deze aanlandplicht de opmaat naar duurzamere visserij en dus wel degelijk goed voor het hele ecosysteem van de Noordzee, zowel voor populaire als de minder commerciële vissoorten. Regelgedrocht Terwijl vissers voorheen te jonge (ondermaatse) bijvangst overboord kieperden, moeten ze die nu aan land brengen en grotendeels vernietigen. Vissers benadrukken in hun protesten dat ze dat tegen hun zin doen. Hun protest wordt dik aangezet met dramatische foto’s waarop jonge vis met behulp van rode verf ongeschikt wordt gemaakt voor consumptie. Zo wordt de aanlandplicht slim geframed als het zoveelste regelgedrocht uit Brussel. Maar meer levend rondzwemmende jonge vis in zee betekent op lange termijn ook meer vis voor de visser. Deze wet zal er voor zorgen dat de jonge vis in zee blijft leven. Hij gaat vissers stimuleren om duurzamer en selectiever te vissen. Dat is hard nodig, want in de tientallen jaren voor de nieuwe wet liep de verspilling van bijvangst de spuigaten uit. In 2011 werd in Europa 1,7 miljoen ton vis meer dood dan levend weer overboord gegooid, wat neer komt op 23 procent van alle vangst. In de Nederlandse visserij was dat 57 miljoen kilo bijvangst, waarvan het leeuwendeel (47 miljoen) door onder meer de protesterende kottervissers. Juist om aan deze destructieve praktijk een einde te maken kwam de EU, onder publieke druk, met de aanlandplicht. Baby fish Met leuzen als ‘geef baby fish een kans’ protesteren de vissers in feite tegen hun eigen gangbare praktijken. Er zit namelijk geen significant verschil in de vissterfte, of je de bijvangst nou overboord gooit of aan land brengt. De meeste vis overleeft het retourtje visnet (aan-boord-terug-in-zee) gewoonweg niet: meestal rond de 10 procent van de vangst, van een enkele soort haalt 30 procent het. Het grote verschil dat aanlandplicht maakt is dat de verspilling op het land zichtbaar en meetbaar wordt, bij de quota moet worden opgeteld. En dat gaat natuurlijk ten koste van de hoeveelheid verkoopbare vis. Behalve de vissen, gaan nu ook de vissers iets van de bijvangst voelen. Dertig procent van alle commerciële en niet-commerciële soorten in de Noordzee wordt nog steeds overbevist en voor driekwart van deze soorten kan de stand überhaupt niet wetenschappelijk worden vastgesteld. EU-wetenschappers rapporteerden onlangs dat het herstel van visbestanden naar een gezond niveau ook in de Noordzee te langzaam gaat. Meer selectieve visserij op platvis is het antwoord. De aanlandplicht is hiervoor een mooie, geleidelijke opstap, omdat die vraagt om meer selectieve visserij en tegelijk ook andere kwetsbare bijvangstsoorten, zoals zeebaars en tarbot beschermt. Overal waar de wet is ingevoerd, zoals Alaska, Canada, Nieuw Zeeland, de Faroer Eilanden, Noorwegen en IJsland wordt nu anders gevist en minder vis verspild. Sterke knieën van de Nederlandse overheid zijn komende tijd een belangrijke factor die de aanlandplicht tot een succes kunnen maken voor de Noordzee.
Dit artikel werd eerder gepubliceerd op Joop.nl: Vissers protesteren tegen eigen praktijken